-
1 balayer
balayer [baaleejee]〈 werkwoord〉1 bezemen ⇒ aan-, op-, uit-, wegvegen2 gaan over, langs ⇒ slepen, strijken langs, aftasten3 verjagen ⇒ verdrijven, wegvagen, uit de weg ruimen♦voorbeelden:vent qui balaie la plaine • wind die over de vlakte jaagtv1) (aan-, op-, schoon-, weg)vegen2) aftasten, scannen3) gaan (over, langs), strijken (langs) -
2 manteau qui balaie le sol
manteau qui balaie le solDictionnaire français-néerlandais > manteau qui balaie le sol
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский